Dagboek Nederlands
16 mei 1915
Vandaag zijn James, Thomas en ik met de boot in België aangekomen. De bootreis was erg lang, dus ik ben erg blij dat ik er eindelijk ben. Toen we vanochtend hier aankwamen waren we allemaal doodmoe, maar we hadden geen tijd om uit te rusten, omdat we meteen met onze training moesten beginnen. We hebben onze sergeant ontmoet. Hij heet Pete en is heel streng en wordt om het kleinste foutje en soms zonder reden boos. We moeten de komende weken dus naar zijn geschreeuw en gescheld luisteren. Sergeant Pete zegt dat het voor ons eigen bestwil is , maar ik snap niet waarom precies tegelijk marcheren ons kan helpen tijdens de oorlog. We hebben de hele middag geleerd hoe we loopgraven moeten graven. Mijn armen doen pijn van het graven en we moeten morgen weer, omdat Sergeant Pete vindt dat we nog veel te langzaam zijn. Sergeant Pete zei dat we morgenmiddag onze eerste schietles krijgen. Daar heb ik wel zin in. Het is nu al erg laat, ik zou eigenlijk moeten slapen, want ik heb al mijn energie nodig tijdens de training morgen, maar ik heb teveel heimwee. ik ga het maar weer proberen, want anders val ik morgen tijdnes de training in slaap.
18 augustus 1915
Na dagenlang lopen zijn lopen zijn we eindelijk bij de loopgraven aangekomen. Ik zag net twee soldaten een andere soldaat begraven en er zijn heel veel gewonden. Ik hoop dat ik niet zo zal eindigen. Nu zit ik in de loopgraven op mijn slaapzak te schrijven en luister ik naar de geluiden van de mitrailleurs en de regen. Het regent al uren en mijn slaapzak is helemaal doorweekt. Het water komt al tot mijn enkels en het ziet er niet naar uit dat het snel zal stoppen. Alles hier is nat en het is erg warm zelfs midden in de nacht. Ik heb net een brief naar huis geschreven. Ik hoop dat de brief veilig aankomt, want Nathan, onze nieuwe sergeant, zei dat lang niet alle brieven aankomen, want de brieven moeten de halve wereld over reizen. Nathan is een stuk aardiger dan Pete. Hij is ook best streng, maar wel rechtvaardig. Hij straft je alleen als het nodig is. Ik zal nu maar gaan slapen, hoewel dat erg moeilijk wordt met al die herrie van de mitrailleurs.
6 oktober 1915
Vandaag was echt afschuwelijk. Het is koud en het regent al zes dagen non-stop, maar dat is niet eens het ergste. Vanochtend vroeg toen iedereen nog lag te slapen werden de loopgraven ineens gevuld met gas! We schrokken ons rot en deden zo snel mogelijk onze gasmaskers op, maar voordat ik het masker ophad had ik al wat gas ingeademd. Het was maar een klein beetje en de verplegers zeggen dat het geen kwaad kan, maar mijn longen branden nog steeds een beetje. Toen we allemaal onze maskers ophadden vluchtte we zo snel mogelijk weg de loopgraven uit, maar toen we wegrenden merkte James en ik dat Thomas niet bij ons was. We wilden terug gaan om hem te zoeken, maar sergeant Nathan duwde ons vooruit weg uit de loopgraven. Toen we later terug naar de loopgraven gingen was al het gas verdwenen. Wel zagen we een aantal dode soldaten liggen. Toen we bij het stuk waar wij sliepen aankwamen zagen we Thomas. Hij lag dood op de grond zonder gasmasker. We gaan hem straks begraven samen met al de andere soldaten die door het gas gedood zijn. James en ik missen hem nu al.
25 januari 1915
Het is ijskoud. Het vriest al weken en overal ligt sneeuw. Ik kijk hoe de zon opkomt. Dit is waarschijnlijk de laatste keer dat ik dit zou zien. over een paar uur gaan we de Duitsers aanvallen en James en ik moeten in de voorste linie. Sinds we hier zijn heeft nog nooit iemand uit de voorste linie het gevecht overleeft. Ik ben bang. James is ook bang maar hij probeert het niet te laten merken, maar zijn stem trilt als hij praat en hij ligt al de hele nacht te woelen in zijn slaapzak. Sergeant Nathan kwam net naar ons toe om te kijken of alles goed ging en hij zei dat we een kans hebben om het gevecht te overleven. Hij zei dat iemand de eerste moest zijn, maar ik weet bijna zeker dat James en ik dat niet zullen zijn. Ik denk aan thuis, aan mijn vrienden daar en aan mijn familie. Ik zou ze nooit meer zien. hoe zouden zij reageren als ze de brief lezen waarin staat dat ik dood ben? Zouden ze mij graf komen bezoeken? Waarschijnlijk niet het is natuurlijk veel te ver weg. James is net wakker geworden, dus ik stop met schrijven. Ik hoop dat ik morgen kan schrijven dat alles goed gaat, dat ik het gevecht heb overleefd, maar ik ben bang dat dat niet zal gaan. Ik ben bang dat ik geen morgen meer heb.
Vandaag zijn James, Thomas en ik met de boot in België aangekomen. De bootreis was erg lang, dus ik ben erg blij dat ik er eindelijk ben. Toen we vanochtend hier aankwamen waren we allemaal doodmoe, maar we hadden geen tijd om uit te rusten, omdat we meteen met onze training moesten beginnen. We hebben onze sergeant ontmoet. Hij heet Pete en is heel streng en wordt om het kleinste foutje en soms zonder reden boos. We moeten de komende weken dus naar zijn geschreeuw en gescheld luisteren. Sergeant Pete zegt dat het voor ons eigen bestwil is , maar ik snap niet waarom precies tegelijk marcheren ons kan helpen tijdens de oorlog. We hebben de hele middag geleerd hoe we loopgraven moeten graven. Mijn armen doen pijn van het graven en we moeten morgen weer, omdat Sergeant Pete vindt dat we nog veel te langzaam zijn. Sergeant Pete zei dat we morgenmiddag onze eerste schietles krijgen. Daar heb ik wel zin in. Het is nu al erg laat, ik zou eigenlijk moeten slapen, want ik heb al mijn energie nodig tijdens de training morgen, maar ik heb teveel heimwee. ik ga het maar weer proberen, want anders val ik morgen tijdnes de training in slaap.
18 augustus 1915
Na dagenlang lopen zijn lopen zijn we eindelijk bij de loopgraven aangekomen. Ik zag net twee soldaten een andere soldaat begraven en er zijn heel veel gewonden. Ik hoop dat ik niet zo zal eindigen. Nu zit ik in de loopgraven op mijn slaapzak te schrijven en luister ik naar de geluiden van de mitrailleurs en de regen. Het regent al uren en mijn slaapzak is helemaal doorweekt. Het water komt al tot mijn enkels en het ziet er niet naar uit dat het snel zal stoppen. Alles hier is nat en het is erg warm zelfs midden in de nacht. Ik heb net een brief naar huis geschreven. Ik hoop dat de brief veilig aankomt, want Nathan, onze nieuwe sergeant, zei dat lang niet alle brieven aankomen, want de brieven moeten de halve wereld over reizen. Nathan is een stuk aardiger dan Pete. Hij is ook best streng, maar wel rechtvaardig. Hij straft je alleen als het nodig is. Ik zal nu maar gaan slapen, hoewel dat erg moeilijk wordt met al die herrie van de mitrailleurs.
6 oktober 1915
Vandaag was echt afschuwelijk. Het is koud en het regent al zes dagen non-stop, maar dat is niet eens het ergste. Vanochtend vroeg toen iedereen nog lag te slapen werden de loopgraven ineens gevuld met gas! We schrokken ons rot en deden zo snel mogelijk onze gasmaskers op, maar voordat ik het masker ophad had ik al wat gas ingeademd. Het was maar een klein beetje en de verplegers zeggen dat het geen kwaad kan, maar mijn longen branden nog steeds een beetje. Toen we allemaal onze maskers ophadden vluchtte we zo snel mogelijk weg de loopgraven uit, maar toen we wegrenden merkte James en ik dat Thomas niet bij ons was. We wilden terug gaan om hem te zoeken, maar sergeant Nathan duwde ons vooruit weg uit de loopgraven. Toen we later terug naar de loopgraven gingen was al het gas verdwenen. Wel zagen we een aantal dode soldaten liggen. Toen we bij het stuk waar wij sliepen aankwamen zagen we Thomas. Hij lag dood op de grond zonder gasmasker. We gaan hem straks begraven samen met al de andere soldaten die door het gas gedood zijn. James en ik missen hem nu al.
25 januari 1915
Het is ijskoud. Het vriest al weken en overal ligt sneeuw. Ik kijk hoe de zon opkomt. Dit is waarschijnlijk de laatste keer dat ik dit zou zien. over een paar uur gaan we de Duitsers aanvallen en James en ik moeten in de voorste linie. Sinds we hier zijn heeft nog nooit iemand uit de voorste linie het gevecht overleeft. Ik ben bang. James is ook bang maar hij probeert het niet te laten merken, maar zijn stem trilt als hij praat en hij ligt al de hele nacht te woelen in zijn slaapzak. Sergeant Nathan kwam net naar ons toe om te kijken of alles goed ging en hij zei dat we een kans hebben om het gevecht te overleven. Hij zei dat iemand de eerste moest zijn, maar ik weet bijna zeker dat James en ik dat niet zullen zijn. Ik denk aan thuis, aan mijn vrienden daar en aan mijn familie. Ik zou ze nooit meer zien. hoe zouden zij reageren als ze de brief lezen waarin staat dat ik dood ben? Zouden ze mij graf komen bezoeken? Waarschijnlijk niet het is natuurlijk veel te ver weg. James is net wakker geworden, dus ik stop met schrijven. Ik hoop dat ik morgen kan schrijven dat alles goed gaat, dat ik het gevecht heb overleefd, maar ik ben bang dat dat niet zal gaan. Ik ben bang dat ik geen morgen meer heb.